Arie kennen wij pas kort, maar hij is nu al niet meer weg te denken uit onze dagen op het veld. Het begon allemaal met Arie's kleindochters, een ééneiige tweeling.
Omdat Karin in blijde verwachting is van zo'n wonder wilde hij niets liever dan zijn kleine meiden aan haar laten zien. Op een zonnige middag om zoals gewoonlijk tussen 13.00 en 14.00 kwam dus ook Arie met zijn plakboek aanzetten en trof daar tot zijn grote spijt twee andere dames, de Nutopische meisjes. We boden hem een kopje thee aan en probeerden de teleurstelling te verzachtend met kalmerende woorden. Het had succes.
Het was opeens zo gezellig dat de beste man besloot dat wij dan maar naar de foto's moesten kijken. "Opa Plop noemen ze me," zegt ie, "naar de kabouter, omdat ik mijn baard had laten groeien". Of naar het geluid, omdat hij van de trap was gevallen. We laten het in het midden.
Inmiddels wil hij ons niet meer kwijt. "Ik heb mijn buurvrouw jullie kaartje laten zien. Ze was heel nieuwsgierig. Ze wou langskomen. Maar ik zeg haar niet waar ze heen moet, hoor. Dalijk gaat zij er met jullie vandoor, terwijl ik jullie dames heb gevonden. Nee hoor. Jullie zijn van mij. Hier neem nog een lekker snoepje, meid..."
Lachen gieren brullen met die Arie, je hoort het. Ook wij willen hem niet meer missen.