De Kippenkooi is gearriveerd, een feestelijke gebeurtenis, Karin, Eugene en Bart zijn er druk mee bezig om het op de goede plek te krijgen.
Ik ga met de wilgentenenbogen bezig en maak ze heel stevig; hoe meer tenen je erdoorheen vlecht hoe steviger hij wordt, en komt er steeds meer spanning op te staan. Op een gegeven moment heb je geen draad meer nodig om ze goed vast te zetten, een leerzaam moment.
Bij de grote boog van vorig jaar ga ik Pronkbonen zaaien, zie foto, de zaden zien er fantastisch uit met een prachtige bruinzwarte tekening. Pronkbonen heten zo omdat ze mooie rode bloemen hebben en daarom ook wel voor de sier geplant bonen. Een andere naam voor dit soort klimbenen is stokslaboon, omdat ze bij stokken omhoog groeien i.t.t. stamslabonen die aan korte ‘stammen’ (stengels) groeien. Dit soort bonen groeien enorm snel, als ze een beetje aan de gang zijn en het is warm vochtig weer kunnen ze wel 20-30 cm per dag groeien! Dat is in een week dus twee meter hoog! Magische planten dus.
De ‘Patat’ mevrouw (op de foto links bij het bankje) – ik noem haar even zo want als ze mij iets vraagt heeft ze het altijd over patat, patat, goed! - is aan het wieden op het talud. Ze heeft namelijk achter de gele keet haar eigen aardappelen geplant en maakt kleine heuveltjes rond de zonnebloemen zoals mijn oma dat vroeger ook altijd deed, ik weet niet wat het nut hiervan is…….
Verder wordt er vandaag weer een nieuw perk gemaakt waar eerder de uien stonden. Het wordt een perk met Canna’s of Indisch Bloemriet, een subtropische plant met mooie banaanachtige bladeren en grote felgekleurde bloemen, Salvia’s, Gladiolen ertussen en Zwarte Netel met mooi donkerpaarse blaadjes. Ik zaai er nog wat vlas tussendoor om lege plekken op te vullen.
Bij het Tuinhuis maak ik nog een plantenbak van een band, de kinderen zijn weer es heel druk en zeurderig, net op het tijdstip dat ik moe wordt en op wil ruimen. Meester mag ik een tomaat? Ja hoor maar dan wil iedereen natuurlijk. Dan hoef ik ze ook niet te planten, dat scheelt weer en tomatenplanten hebben we nu wel genoeg.